
Onderwijs
Populair in Onderwijs
Mavo-docente Ans Geleijns schudt met één opgetrokken wenkbrauw de beruchtste lummelaars wakker. Stuiterende ADHD’ers en bedeesde dromers, ze zijn de 63-jarige lerares Nederlands allemaal even lief. Toch gaat lesgeven haar steeds zwaarder af. Wollige praatjes van interim-managers, brutale e-mailtjes van ouders; de broodnuchtere Brabantse heeft er haar buik vol van. Ze kwakkelt bovendien met haar gezondheid. Kijk dan die torenhoge stapel toetsen maar eens na. Mark van der Werf, beter bekend als Meester Mark, loopt het hele schooljaar met juf Ans mee. Hij ziet haar twijfelen. Geeft ze er de brui aan, of slepen de leerlingen hun docente er doorheen? Alles wordt anders als de coronacrisis uitbreekt en Ans maandenlang thuis op sloffen lesgeeft. Daar neemt ze een besluit.
Marcel Schmeier, Ruud Bijman
Bordwerk en aantekeningen
Instructie wint aan kracht als je hierbij op het bord schrijft. Het maakt niet uit of dit nu een krijtbord, een whiteboard of een smartboard is. Via het bord deel je kennis met de leerlingen door middel van teksten, plaatjes, animaties en video’s. Maar hoe gebruik je het bord optimaal? In dit boek pleit de auteur voor ‘slow teaching’ waarbij bordwerk zorgvuldig wordt opgebouwd en geordend, leerlingen aantekeningen maken en de leerstof stapsgewijs en grondig wordt onderwezen én geleerd. Kennis vanuit honderden jaren onderwijservaring wordt in dit boek gecombineerd met de nieuwste wetenschappelijke inzichten en technieken.
Iedere dag doe je als leerkracht, ib’er of directeur je best om goede inschattingen te maken en de juiste beslissingen te nemen. Daarbij ga je ervan uit dat je als professional kunt vertrouwen op je denken en je intuïtie. Maar is dat wel terecht? Vanuit de wetenschap is bekend dat ons brein soms eigenzinnige sluiproutes neemt en ons weleens voor de gek houdt. Het resultaat is dat we uitglijden in ons denken, wat leidt tot verkeerde inschattingen, oordelen en beslissingen. In Bananenschillen op school neemt neuropsycholoog Marald Mens je mee in de wereld van die mentale uitglijders. Je komt te weten hoe ze ontstaan, hoe ze onbewust ons denken en handelen sturen en wat de nadelige gevolgen daarvan kunnen zijn voor je leerlingen, hun ouders, of je collega’s. Marald beschrijft uitgebreid zeventien van deze zogenoemde bananenschillen, waaronder het IKEA-effect, de kennisillusie en het halo-effect, en geeft ook inzicht in hoe je uitglijden kunt voorkomen. De praktische tips en adviezen zijn direct toepasbaar op school.
Kees Overveld
Gedragsoplossingen voor de moeilijke groep
Klein probleemgedrag: voorkomen en aanpakken! De meeste leerkrachten zijn tevreden met hun groep. Het is er gezellig, er hangt een goede sfeer, er wordt goed gewerkt. Er zijn ook leerkrachten die ’s ochtends met buikpijn de klas in stappen. De onzekerheid is groot over wat er vandaag weer zal gebeuren. Dát er iets zal gebeuren, is wel zeker … Zal Jordy hardop door de klas boeren en brutale antwoorden geven? Of is het weer het groepje van Yvonne en Zamira dat tijdens mijn uitleg oogcontact zoekt met andere kinderen en hen uitdaagt? Of zal Justin de les saboteren en de lachers op zijn hand krijgen? Kan ik de les geven zoals ik hem heb voorbereid? Voor leerkrachten zijn gedragsproblemen van leerlingen een van de grootste uitdagingen binnen het vak. Kees van Overveld heeft in de afgelopen jaren velen van hen begeleid met hun ‘moeilijke groep’. In dit boek beschrijft hij zijn ervaringen. Hij geeft op een toegankelijke manier inzicht in het functioneren van moeilijke klassen en geeft aan wat er misgaat in de interactie tussen de leerkracht en de leerlingen. Vervolgens beschrijft Kees heel concreet hoe je het tij kunt keren; met zijn praktische tips, adviezen en slimme oplossingen kunnen leerkrachten van een moeilijke groep een plezierige groep maken.
In 'Van deze kinderen ga je houden' van Anja Vink leef je een schooljaar lang mee met de kinderen in klas 1D van de GKH (nu experience college), een vmbo in de Rotterdamse wijk Delfshaven. Je ziet de leerlingen, Bilal, Jim, Mateus en Fahimida met hun medeleerlingen van onzekere kinderen uitgroeien tot onbevangen spontane pubers. De meesten van hen stappen de GKH binnen met een rugzak vol problemen en een taalachterstand van gemiddeld bijna twee jaar, die de wereld vaak onbegrijpelijk voor hen maakt. Woorden als `lichte vorst' bij een wiskundeles over negatieve getallen maken de opdracht tot een geheime boodschap die niet te ontcijferen valt. Iedere schooldag leest leerkracht Vincent van der Pas ze voor, hij leert ze nieuwe woorden, praat met ze over hun leven en opent een wereld van wetenschap, geschiedenis en het dagelijkse nieuws. Stapje voor stapje geven de leerlingen van 1D hem hun vertrouwen. Op zijn beurt leert Vincent hun dat school leuk kan zijn, en dat hard werken ook echt iets oplevert.
Waarom verwennen ouders? Welke negatieve gevolgen heeft problematische verwenning? Wat zijn de gevolgen in het onderwijs? Hoe keer je het tij? Problematisch verwende kinderen krijgen te veel, te snel en te lang. Ze krijgen materiële zaken of doen ervaringen op die niet bij hun leeftijd, hun interesses en hun talenten passen. Bij problematische verwenning is er sprake van grenzeloosheid en toegeeflijkheid van de kant van de ouders, waardoor de gezonde ontwikkeling van het kind in gevaar komt. Problematische verwenning is een vorm van verwaarlozing. Kinderen die hieraan blootgesteld worden, vallen onder andere op door hun lage frustratietolerantie en hun koppige en soms oppositionele en manipulerende gedrag. Vaak raken ze in een sociaal isolement en is er sprake van schoolverzuim. De gevolgen blijven ook op volwassen leeftijd merkbaar. Willem de Jong neemt deze problematiek kritisch onder de loep en laat ook de moderne opvoedtaken van ouders en leerkrachten niet onbesproken.
WAAROM ZIJN SPELEN EN LEREN (BIJNA) HETZELFDE? WELK GEVAAR SCHUILT ER IN TE VEEL TOETSEN? WAT ZIJN DE TIEN MOTIVATIE-VERBODEN? Leraren en opvoeders denken vaak dat ze concrete instructies moeten geven om leerlingen te motiveren. Zo komen ze van input tot de gewenste output. Maar een goede motivator vraagt niet meteen aan anderen om iets te doen, hij of zij durft juist de controle los te laten en dwang weg te nemen. Leerlingen intrinsiek motiveren bespreekt de manier waarop we de ontwikkeling van kinderen en jongeren zo positief mogelijk beïnvloeden. Niet het behalen van goede resultaten is belangrijk, wel het stimuleren van aangeboren nieuwsgierigheid. Want juist door spontaan spelplezier zijn leerlingen beter in staat om te leren. Dit boek is een pleidooi voor meer compassie, meer speelruimte en minder druk in het onderwijs. Het verkent zo waar het begrip 'intrinsieke motivatie' voor staat. Allerlei nuttige tips en verhalen laten zien wie wij mensen, kinderen en jongeren voorop, echt zijn: sociaal, spelend, en nieuwsgierig om te leren.
Alle feiten en de leukste fabels over de zwangerschap, bevalling en kraamtijd, van de makers van Oei, ik groei! Je doet de test... Zwanger! En nu? Nu komt er behoorlijk wat op je af. Van de letterlijke kilo's tot de hormonaal gedreven opruimbuien. Met een knipoog nemen we je mee op avontuur in en om de buik. Negen maanden lijken minder lang als je er af en toe om kunt lachen. En vergis je niet: dit boek zit bomvol interessante feiten en wetenswaardigheden! Voor (aanstaande) mama's én papa's! Het leukste en meest informatieve cadeauboekje voor jezelf of een ander!- de (pre)conceptie, DNA en de eigenschappen van je baby - hormonen, misselijkheid en emoties (ook die van je partner) - nesteldrang, olifantenenkels en weeën - de ontwikkeling van je baby in de buik - de geboorte, kraamtradities en de babyblues Wist je dat 75% van de zwangeren misselijk is in het eerste trimester? Dat vrouwen meer weten van nesteldrang dan wetenschappers? En dat slechts 4% van de baby's wordt geboren op de uitgerekende dag? Dit en nog veel meer vind je kort en bondig in dit zwangerschapsboekje van de makers van de onmisbare bestseller Oei, ik groei!
In het onderwijs worden leerkrachten vaak geconfronteerd met leerlingen die 'uitdagend' of 'ongewenst' gedrag vertonen. Soms is het moeilijk vast te stellen of het gaat om een fase in de normale ontwikkeling van het kind, of dat er sprake is van risicovol en op den duur ontwrichtend gedrag. Het is van groot belang dat leraren beseffen dat gedragsproblemen niet alleen te wijten zijn aan de leerling. Inzicht in de verschillende oorzaken van gedragsproblemen is dan ook onontbeerlijk; vaak kan met kennis en begrip het tij zelfs worden gekeerd. In deze derde, voordelige en geactualiseerde herdruk van Gedrag is meer dan je ziet! staat Willem de Jong stil bij de verschillende domeinen (leerling, gezin, school en omgeving) en de daarbij behorende risicofactoren. Ook besteedt hij bijvoorbeeld aandacht aan Intermittent Explosive Disorder (IED), een stoornis die is opgenomen in de nieuwste DSM. Leidraad in dit boek is: met kennis van zaken proactief werken. Anders gezegd: op grond van gegevens - en niet op grond van aannames - werken aan het professionaliseren van het pedagogisch en didactisch handelen.
Een goede mondelinge taalvaardigheid (spreken en luisteren) is niet alleen cruciaal voor de lees- en schrijfontwikkeling, maar heeft ook invloed op het welbevinden van kinderen. Kinderen die mondeling vaardig zijn, kunnen aangeven wanneer ze verdrietig, boos of blij zijn. Ze kunnen anderen begrijpen en zijn in staat kennis en ideeën te delen. Dit zijn essentiële vaardigheden die een basis leggen voor onder andere schoolsucces én het goed functioneren in de samenleving. De eerste zeven levensjaren vormen de kritische periode voor de taalverwerving. Als een kind dan niet leert hoe hij taal goed gebruikt, is het risico op een taalontwikkelingsachterstand groot. In deze periode is de rol van pedagogisch medewerkers en leerkrachten dan ook cruciaal. Zij kunnen achterstanden in de taalontwikkeling van kinderen ofwel voorkomen, ofwel tijdig signaleren en beperken. Dit boek biedt hiervoor praktische handvatten. Je leest meer over het belang van een rijk taalaanbod, het bieden van voldoende taalkansen en het geven van effectieve taalfeedback. Daarnaast is er aandacht voor taalontwikkelingsachterstanden en -stoornissen, en het verschil daartussen. Ook komt het monitoren en gebruik van objectieve observatie-instrumenten aan bod. Verder lees je hoe je ouders meer kunt betrekken bij de leeromgeving van hun kinderen.
Top 10 van Onderwijs
Een vol hoofd is een hoofd waar niets meer bij kan. Met een vol hoofd lukt nadenken of opletten niet goed meer. Bovendien word je er eerder moe en boos van en verhindert het om goed uit te leggen wat je wilt zeggen. Ook samenwerken en samen spelen worden er een stuk lastiger door. Er zijn hoofden die van binnen zo in elkaar zitten dat ze wel heel snel vol raken. In dit boek worden dat ‘snel vollopende hoofden’ genoemd. Dit boek is speciaal geschreven voor kinderen vanaf 8 jaar en voor betrokken volwassenen die met zo’n snel vollopend hoofd te maken hebben. In eenvoudige bewoordingen wordt concrete uitleg gegeven over informatieverwerkingsproblemen, hoogsensitiviteit en de impact ervan op de sociaal-emotionele ontwikkeling en het zelfbeeld van kinderen. Korte lontjes’, starheid, onoplettendheid, afleidbaarheid, vergeetachtigheid, impulsiviteit en een vertraagde reactiesnelheid in het gedrag van kinderen kunnen onbedoeld bronnen van ergernis worden. Dit onbegrepen gedrag veroorzaakt zo dikwijls misverstanden in communicatie, strijd en wederzijds onbegrip. Daarom ligt in dit boek de nadruk op psycho-educatie: ‘Hoe zorg ik goed voor mijzelf nu ik weet dat het zo werkt in mijn hoofd, en hoe kunnen anderen mij hierin ondersteunen?’ Het boek bevat vele voorbeelden en metaforen van kinderen en volwassenen uit de praktijk. De combinatie van uitleg met ondersteunende tekeningen, tips, (invul)oefeningen en proefjes maakt het boek tot een speelse uitnodiging om de inhoud aan eigen ervaring te koppelen. Door het laagdrempelige en praktische karakter is dit boek al jarenlang een bron van inspiratie, bemoediging en (h)erkenning voor zowel ervaringsdeskundigen als professionals uit het onderwijs en de zorg. In deze herziene editie is de inhoud geactualiseerd en aangepast aan een nog bredere groep gebruikers. De gebruiksvriendelijkheid is verbeterd. Er zijn sprekende tekeningen en herkenbare voorbeelden toegevoegd van gebruikers van dit boek uit de afgelopen jaren. Een fijn extra is dat je nu ook de Vollehoofdenthermometer in ‘stoplichtkleuren’ kan downloaden voor eigen gebruik.
Goed gedrag is het begin van goed leren. Alle leerlingen verdienen klaslokalen waar het rustig en veilig is, en iedereen waardig met elkaar omgaat. Het is een van de belang- rijkste taken van de leraar om zo’n ruimte te creëren. Maar dit gaat niet vanzelf. Het is niet voldoende om te zeggen dat leerlingen zich moeten gedragen, goed gedrag zal weloverwogen en met veel inspanning moeten worden aangeleerd. Regie in de klas is een praktische gids die leraren hierbij helpt. Praktisch, wetenschappelijk onderbouwd en gebaseerd op de expertise van geweldige leraren van over de hele wereld. Het staat vol met strategieën, tips en gedegen adviezen, waar iedere leraar – nieuw of ervaren – iets mee kan. Tom Bennett is voormalig docent, gedragsdeskundige en oprichter van ResearchED. Hij schreef diverse publicaties over gedrag in de les en is een veelgevraagd internationaal spreker.
John Hollingsworth, Silvia Ybarra, Marcel Schmeier
Expliciete directe instructie 2.0
Expliciete Directe Instructie (EDI) is een bewezen aanpak om de leseffectiviteit te verhogen en te zorgen voor succeservaringen en betere leerprestaties bij alle leerlingen. De vrouw of man voor de klas is daarbij de sleutel tot succes. Dagelijks werken leerkrachten met passie en toewijding om hun leerlingen voor te bereiden op het vervolgonderwijs en hun toekomstige rol in de maatschappij. Dit boek gaat over de kern van het vak: onderwijzen. Het gaat over de belangrijkste taak van het onderwijs, het bieden van eerlijke kansen door kwalitatief hoogwaardige instructie. Een effectieve leerkracht wacht niet totdat leerlingen uitvallen en extra hulp buiten de klas moeten ontvangen of op een eigen leerprogramma worden gezet. Een ons preventie is waardevoller dan een kilo zorg! Het hele boek is nu herzien en er zijn hoofdstukken toegevoegd over: • EDI in groep 1 en 2; • de kracht van herhaling; • het geven van effectieve feedback; • hoe je EDI goed schoolbreed implementeert. EDI is geen onderwijshype, maar een degelijke aanpak die zowel in de wetenschap als in de dagelijkse lespraktijk is geworteld. Grijp je vak, durf te onderwijzen en geniet ervan!
Een groot deel van de lessen op Nederlandse basisscholen gaan over taal: lezen, schrijven, spelling, grammatica, woordenschat, mondelinge communicatie. Toch verliest Nederland al jaren internationaal terrein als het gaat om leesprestaties. En ook de leesmotivatie van Nederlandse leerlingen is significant afgenomen; ze voelen zich weinig betrokken bij het leesonderwijs. Terwijl goed kunnen lezen en schrijven een voorwaarde is voor digitale geletterdheid. En dat is essentieel om te kunnen functioneren in onze digitale samenleving. Goed leren lezen en schrijven leer je bij uitstek op school. Maar waar moet je als leerkracht beginnen als je moet kiezen uit het enorme aanbod van leerlijnen, methodes, toetsen, handreikingen en tips voor taal en lezen? Rijke taal gaat over taal- en leesdidactiek voor het basisonderwijs. Het slaat een brug tussen theorie en praktijk en laat je zien hoe je duurzaam, betekenisvol taal- en leesonderwijs geeft zodat elke leerling zijn taalbasis kan vergroten. De auteurs onderbouwen hun beweringen met wetenschappelijke bronnen. Rijke taal bevat geen traditionele verdeling in taaldomeinen, maar de hoofdstukken zijn afgestemd op het creëren van rijke contexten, het kiezen van rijke teksten en het vormgeven van actief denken over taal en interessante onderwerpen. Daarmee geeft dit boek je tientallen praktische handvaten om leerlingen de juiste ondersteuning te bieden en een goede taalbasis (mee) te geven. Rijke taal is bedoeld voor iedereen die inzicht wil krijgen in wat goed taal- en leesonderwijs is én daarmee aan de slag wil gaan. Dat kunnen werkende leraren, logopedisten, IB’ers en remedial teachers zijn, maar ook bachelorstudenten, post-hbo-studenten of master-studenten op het gebied van educatie of logopedie. Erna van Koeven is hoofddocent binnen de afdeling Educatie en Bewegen van Hogeschool Windesheim. Ze is onderzoeker bij het lectoraat Onderwijsinnovatie en ICT en zij maakt deel uit van de leerkring Geletterdheid en Schoolsucces. Anneke Smits is lector bij het lectoraat Onderwijsinnovatie en ICT van Hogeschool Windesheim en zij maakt deel uit van de leerkring Geletterdheid en Schoolsucces. De auteurs doen regelmatig verslag van hun eigen werk met scholen in de veelgelezen blog geletterdheidenschoolsucces.blogspot.com.
Wat is een goede les? En wat doet een effectieve leraar?In De zes rollen van de leraar beschrijft Martie Slooter wat leraren kunnen doen om leerlingen daadwerkelijk te laten leren. Ze beschrijft effectief lerarengedrag aan de hand van zes rollen:* de gastheer;* de presentator;* de didacticus;* de pedagoog;* de afsluiter;* de coach.Dit boek is gebaseerd op de meest actuele, wetenschappelijke inzichten over hoe leerlingen tot leren komen. Slooter gaat niet alleen in op de basiskennis, -vaardigheden en overtuigingen die beginnende leraren bezitten. Ze beschrijft met de nieuwe, overzichtelijke leerlijn van de leraar ook helder hoe leraren zich ontwikkelen en wat ervaren leraren kennen en kunnen.Uitgebreid staat Slooter stil bij de zesde rol: de leraar als coach. Als leraren in staat zijn samen met leerlingen te reflecteren op hun leerproces, komt het ultieme doel in zicht: de zelfregulatie van leerlingen, waarbij ze het eigen leren sturen.De zes rollen van de leraar is een volledig boek, dat behalve de leerlijn van de leraar ook concrete gedragsindicatoren en reflectietools bevat. Dit maakt het onmisbaar voor iedere leraar - zowel studerend, beginnend als ervaren.
Een goede leraar doet ertoe. Er een worden is een mooie, maar soms lastige opgave. Je wordt immers geen leraar door domweg het ‘recept’ uit een boek te volgen. Toch zijn er wel handvatten die je kunnen helpen. In dit handboek vind je daarom de basis die je nodig hebt om een succesvolle leraar te worden. De theorie helpt om nieuwe inzichten in de praktijk in je vingers te krijgen, maar je moet bovenal een eigen identiteit als leraar ontwikkelen. Handboek voor leraren sluit aan bij de generieke kennisbasis waarover elke beginnende leraar moet beschikken. Het boek is een inspiratiebron voor actuele afstudeerthema’s en biedt praktisch gereedschap om jarenlang door te blijven groeien in het docentschap. Daarmee slaat de uitgave een gedegen brug naar de werkelijkheid in de klas. Van ‘Hoe onderwijs ik mijn leerlingen?’ tot ‘Hoe ontwikkel ik mezelf als leraar?’; alle hoofdvragen van de docent in spe komen aan bod. In deel A van het boek wordt de didactiek van het leraarschap omschreven met thema’s, zoals adolescentie, coaching, werkvormen, ordehandhaving, leerpsychologietheorieën en toetsing. In deel B staat de pedagogische interactie met leerlingen centraal waarbij aandacht wordt besteed aan pesten, passend onderwijs en gesprekken op school. Het Nederlandse onderwijssysteem, met verschillende culturen, opvoedingsstijlen en visies, komt in deel C aan de orde. Deel D gaat in op de persoonlijke en professionele ontwikkeling van leraren. Tot slot wordt in deel E beschreven hoe docenten hun onderwijs vorm kunnen geven in het vmbo en mbo. Het Handboek voor leraren is nog steeds een compleet boek. De veelzijdigheid van het boek is toegenomen. Er wordt nu specifieker ingegaan op trends, zonder dat het boek trendy wordt: Meer aandacht voor differentiatie, leerdoelen en beginsituatie (hoofdstuk 2). Cyclus van handelingsgericht werken toegevoegd (hoofdstuk 2). Aandacht voor Feed-up, Feedback en Feed-forward (hoofdstuk 3). Verbeterde uitleg klassenmanagement (hoofdstuk 4). Aanstippen effectieve strategieën om het leren te bevorderen (hoofdstuk 5). Meer aandacht voor formatief onderwijs, rubrics en toetsanalyse (hoofdstuk 5). Update hoofdstuk Passend onderwijs (hoofdstuk 8). Toevoeging diverse nieuwe onderwijsconcepten (hoofdstuk 10). Intercultureel een update van de termen naar 3.0 (hoofdstuk 11). Handboek voor leraren is een toegankelijk geschreven, gedegen en praktisch boek voor elke leraar (in opleiding) in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Walter Geerts en René van Kralingen zijn beiden ervaren lerarenopleiders en auteurs van diverse onderwijsuitgaven. Walter Geerts, werkzaam bij NHL Stenden Hogeschool, is medeauteur van het project Didiclass en is een van de opstellers van de generieke kennisbasis. René van Kralingen is trainer/onderwijsadviseur bij het Onderwijsadviesbureau Van Kralingen. Hij houdt zich onder andere bezig met toetsing, timemanagement, werkvormen, effectieve instructies en leidinggeven.
Met de orde in de Nederlandse lessen is het slecht gesteld. Vergeleken met hun internationale collega’s moeten leraren in Nederland lang wachten tot de leerlingen stil zijn en ze met de les kunnen beginnen, en wordt lestijd onvoldoende effectief benut, zelfs op de betere scholen. Voor orde in de les zijn een heldere structuur, motiverende lessen en een goede relatie met de leerling noodzakelijk, maar ook effectief ingrijpen als het misgaat. Het blijkt ook uit te maken hoe je het schooljaar begint, en daar gaat het regelmatig al mis. Ook houden veel scholen en leraren er opvattingen en praktijken op na die niet stroken met wetenschappelijke inzichten over klassenmanagement, waarvan zijzelf en de leerlingen de dupe worden. In dit boek toont René Kneyber, die zestien jaar lesgaf in het vmbo en daarbuiten, aan de hand van onderzoek, praktische voorbeelden en vele eyeopeners hoe iedereen kan leren om orde te houden, in het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs en de bovenbouw van het basisonderwijs. Hoe voorkom je nu dat het misgaat? Hoe motiveer je klassen? En hoe kun je consequent zijn zonder je band met de klas te verslechteren? Deze vernieuwde editie van Orde houden is verplichte kost voor iedere leraar-in-opleiding, lerarenopleider, beginnende leerkracht, of ervaren leraar die orde houden moeilijk vindt (al is het maar bij één klas). René Kneyber doceerde wiskunde en heeft veel ervaring met lesgeven in het vmbo. Hij publiceerde in 2009 Orde houden in het vmbo en schreef sindsdien nog meer spraakmakende boeken, zoals Het Alternatief en Toetsrevolutie. Hij schreef vier jaar lang columns voor Trouw en is sinds 2015 kroonlid van de Onderwijsraad.
Cyrilla Donk, Bas Lanen
Praktijkonderzoek in de school
Veel leraren en leraren-in-opleiding voeren praktijkonderzoek uit in hun eigen school en zoeken op systematische wijze naar antwoorden op vragen die hun onderwijspraktijk oproept. Dit leidt tot kennis over en inzicht in de dagelijkse onderwijspraktijk en tot oplossingen voor praktijkproblemen die zij in hun werk signaleren. Praktijkonderzoek is een professionele leerstrategie die beschouwd kan worden als een vorm van kwaliteitszorg die in de praktijk verankerd is. De methodiek kenmerkt zich door een krachtige verbinding tussen onderzoeken en innoveren. Onderwijsprofessionals vormen de motor achter leer- en verbetertrajecten die vanuit de beroepspraktijk ontstaan. Praktijkonderzoek in de school is in Nederland en België een standaardwerk geworden in de lerarenopleidingen en onderwijspraktijk voor het voorbereiden en uitvoeren van deze vorm van onderzoek. Aan de hand van praktische voorbeelden en technieken zijn de basisprincipes van praktijkonderzoek vertaald naar de beroepspraktijk van het onderwijs vanuit een realistische visie op de waarde die het onderzoek kan hebben voor de school, de leraren, de leerlingen en hun ouders. In de uitgave staan de zeven kernactiviteiten van praktijkonderzoek centraal: oriënteren, richten, plannen, verzamelen, analyseren en concluderen, ontwerpen en rapporteren en presenteren. Vanuit het buitenland is er toenemende interesse voor de succesvolle uitgave. Zo wordt de methodiek al jaren toegepast in Duitsland en zal deze spoedig ook in de Verenigde Staten en Brazilië op de markt verschijnen. De auteurs hebben Praktijkonderzoek in de school volledig geactualiseerd en onder meer informatie toegevoegd over: Het uitvoeren van een contextanalyse Bij praktijkonderzoek is de beroepscontext nadrukkelijk verbonden aan het onderzoeksproces en de opbrengsten daarvan. In deze nieuwe versie bieden de auteurs de lezer een kader aan de hand waarvan de beroepscontext bij het doorlopen van de kernactiviteit ‘Oriënteren’ in kaart kan worden gebracht. Het afbakenen van een praktijkprobleem Met het doorlopen van de kernactiviteit ‘Oriënteren’ wordt het praktijkprobleem in de breedte verkend(divergeren). Tijdens de daaropvolgende kernactiviteit ‘Richten’ wordt bepaald wat wel en wat niet onderzocht gaat worden (convergeren). De keuzes die gemaakt worden om het praktijkprobleem af te bakenen, worden onderbouwd aan de hand van eigen ervaringen, data uit de praktijk en inzichten uit de literatuur. In deze vierde herziene druk wordt de lezer met behulp van diverse praktische technieken ondersteund bij het verantwoorden van deze keuzes. Het kiezen van methoden van dataverzameling Bij praktijkonderzoek kunnen verschillende methoden voor dataverzameling worden ingezet. Deze methoden leveren verschillende soorten data op; voorgestructureerde (kwantitatieve) data dan wel minder gestructureerde (kwalitatieve) data, of een combinatie daarvan. Deze vierde herziene versie biedt de lezer aanvullende ondersteuning bij het kiezen van de methoden van dataverzameling voor zijn of haar praktijkonderzoek. Het divergeren en convergeren bij ontwerponderzoek Ontwerpen is een systematisch proces, maar vraagt ook om de nodige creativiteit. Er worden creatieve technieken ingezet om verschillende ontwerpideeën te genereren (divergeren), waarna een keuze wordt gemaakt (convergeren) voor het best passende idee. In deze nieuwe versie worden verschillende technieken aangeboden die hierbij van waarde kunnen zijn. Het gebruikmaken van theorie gedurende het onderzoek Bij een praktijkonderzoek wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van theoretische bronnen en wordt de theorie verbonden met de praktijk. Mede op basis hiervan ontstaan nieuwe inzichten en/of worden bestaande inzichten getoetst in de praktijk. In deze nieuwe versie wordt de lezer nadrukkelijker ondersteund bij het benutten van theorie in verschillende fasen van zijn of haar praktijkonderzoek. Het onderscheid tussen methodologische kwaliteit, bruikbaarheid en overdraagbaarheid bij de spelregels van praktijkonderzoek Voor praktijkonderzoek gelden specifieke criteria voor methodologische kwaliteit, bruikbaarheid en overdraagbaarheid, die recht doen aan de eigenheid van onderzoek van professionals dat gericht is op praktijkproblemen. In deze nieuwe uitgave zijn de richtlijnen nadrukkelijk verbonden aan de methodologische kwaliteit, bruikbaarheid en overdraagbaarheid, op basis waarvan criteria kunnen worden bepaald voor het uitvoeren, evalueren en beoordelen van onderzoeksopdrachten. Het onderscheid tussen kennisgericht praktijkonderzoek en ontwerponderzoek De auteurs onderscheiden twee vormen van praktijkonderzoek; kennisgericht praktijkonderzoek en ontwerponderzoek. Waar de eerste vorm zich richt op het verkrijgen van diepgaande inzichten in de eigen praktijk, staat bij de tweede vorm ook het oplossen van praktijkproblemen en daarmee de verbetering van de praktijk centraal. In vergelijking met voorgaande edities wordt het kennisgericht praktijkonderzoek en het ontwerponderzoek nu meer in samenhang besproken. Zo krijgt het ontwerponderzoek niet alleen aandacht in hoofdstuk 8, maar ook in de andere hoofdstukken. Praktijkonderzoek in de school is zowel bedoeld voor aankomende leraren in Nederland en België als voor professionals die al in het onderwijs werkzaam zijn. Cyrilla van der Donk en Bas van Lanen hebben jarenlange ervaring met praktijkonderzoek in het hoger onderwijs in Nederland, België en Duitsland. De auteurs hebben diverse boeken in binnen- en buitenland geschreven op het gebied van praktijkonderzoek.
Het leren van leerlingen is mede afhankelijk van de kwaliteit van de lessen die leraren geven. Door zicht te hebben op de les en de kwaliteit ervan te bepalen weet je wat een leraar goed doet en wat eventueel verbeterpunten zijn. Zo kan er gericht worden gewerkt aan verbetering van lessen, bij individuele leraren of in het schoolteam. Dit is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Want wat is een goede les? En hoe meet je de kwaliteit daarvan? Vaak wordt dit gedaan door het observeren van lessen. Maar je kunt ook leerlingen vragen wat zij van de les vonden, of leraren zelf hun eigen lessen laten beoordelen. Elke vorm van meten vraagt een gedegen voorbereiding door na te denken over vragen als: wat wil je precies meten, met welk instrument en hoe analyseer en interpreteer je data? Voor het daadwerkelijk verbeteren van de leskwaliteit is het bovendien van belang te weten wát je wilt verbeteren en hóe je dat doet, en spelen bijvoorbeeld coaching en de motivatie van de leraar zelf een grote rol. Naast bovengenoemde onderwerpen beschrijft de auteur welke kansen artificiële intelligentie biedt voor leraarprofessionalisering, gericht op het meten en verbeteren van leskwaliteit. Tot slot gaat zij in op de rol van de Onderwijsinspectie met betrekking tot de kwaliteit van lesgeven die zij beoordeelt. Dit boek is geschreven voor kwaliteitszorgmedewerkers, kwaliteitscoördinatoren, schoolleiders, schoolopleiders, intern begeleiders, leraren en lerarenopleiders.
Je hoort vaak van een verstoorde prikkelverwerking in autisme, maar wat als zou blijken dat het brein helemaal geen prikkels verwerkt? We leren kinderen met autisme emoties koppelen aan gelaatsuitdrukkingen, maar wat als we eigenlijk geen emoties aflezen van het menselijk gelaat? Wat als het begrijpen van menselijk gedrag vooral een kwestie is van onbewust voorspellen van wat mensen gaan doen? Hebben socialevaardigheidstrainingen dan wel zin voor kinderen, jongeren en volwassenen met autisme? Recent onderzoek toont aan dat het klassieke beeld van hoe het brein werkt, met de computermetafoor van input, processing en output, niet echt klopt. Een brein dat informatie over de wereld bij elkaar puzzelt om dan te reageren heeft geen enkele overlevingskans in een wereld die volatiel, onzeker, complex en meerduidig is. Het menselijke brein voorspelt de wereld snel en onbewust, en houdt rekening met context. In dit boek onderzoekt Peter Vermeulen wat dit nieuwe inzicht betekent voor autisme. De ontdekking van het voorspellende brein werpt niet alleen een nieuw licht op autisme, het leidt ook tot de conclusie dat enkele van de gangbare interventies in autisme dringend herzien moeten worden. Peter Vermeulen is klinisch pedagoog en een internationale autoriteit op het vlak van autisme. Hij geeft wereldwijd lezingen en trainingen. Hij is auteur van meer dan 15 boeken over autisme, vertaald in meerdere talen.
Nieuw in Onderwijs
Als we startende leraren en zij-instromers in het diepe gooien, laten we dat dan in ieder geval doen met een goede, stevige zwemband: een goed inductietraject met oog voor maatwerk, ruimte voor groei en de mogelijkheid om fouten te maken en hier van te leren. In dit boek vind je praktische tips voor het ontwikkelen én implementeren van een inductietraject voor alle startende leraren binnen de school. Met aandacht voor de behoeften en visie van alle betrokkenen laat Marjolein Mantelaers zien hoe goede begeleiding eruitziet en hoe dit vorm krijgt in een modulair traject. Hierdoor wordt het mogelijk om met een algemeen programma zo veel mogelijk maatwerk te bieden. Met als belangrijkste doel om de instroom van startende leraren en zij-instromers te vergroten en de uitstroom zo laag mogelijk te houden. Dit boek is geschreven voor schooldirecteuren, school- en lerarenopleiders, coaches, begeleiders en eigenlijk iedereen die betrokken is bij het begeleiden en opleiden van startende leraren en zij-instromers. Marjolein Mantelaers is docent Nederlands, pedagoog en onderwijskundige. Momenteel doet ze promotieonderzoek naar de begeleiding van zij-instromers in het onderwijs aan de Universiteit van Maastricht.
'Leren rekenen. Werken met de modellen uit het Protocol ERWD*' biedt pabostudenten, leerkrachten en rekencoördinatoren handvatten om hun rekenwiskundelessen af te stemmen op de rekenvaardigheid en de ontwikkeling van de leerlingen, onafhankelijk van de rekenmethode. De grootste problemen in het reken-wiskundeonderwijs worden ervaren vanaf groep 5 maar zijn vrijwel altijd ontstaan in de prille rekenontwikkeling. Door in de periode waarin de basisvaardigheden worden aangeleerd goed af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, wordt voorkomen dat leerlingen grote rekenachterstand en/of rekenproblemen ontwikkelen. En als deze problemen onverhoopt toch ontstaan zijn, kun je ze ook bij de wortel aanpakken. Met behulp van de drie modellen (het hoofdfasenmodel, het drieslagmodel en het handelingsmodel) uit het Protocol kun je voor alle leerlingen een stevige rekenbasis creëren. Deze modellen geven leerkrachten greep op de opbouw van leerlijnen, de bijpassende rekendidactiek en de wijze waarop je de rekenvaardigheid van leerlingen in kaart kunt brengen, kunt analyseren en kunt begeleiden. Elk model wordt in een apart hoofdstuk uitgewerkt. Met opdrachten, vragen en casussen wordt steeds de link naar de beroepspraktijk van de leerkracht gelegd. In deze grondig herziene derde druk zijn twee nieuwe hoofdstukken toegevoegd. Een hoofdstuk over leerlijnen en doelen met onder andere het rekenmuurtje, de referentieniveaus en passende perspectieven. Daarnaast is er een hoofdstuk over het diagnosticerend onderwijzen waarbij de drie modellen in samenhang worden gebruikt om te signaleren, analyseren en af te stemmen op de rekenvaardigheid van de leerlingen. Op www.vangorcumstudie.nl is aanvullend materiaal te vinden, zoals (voorbeeld)antwoorden op de reflectievragen, artikelen, filmfragmenten, meer voorbeelden, verwijzingen naar waardevolle websites en oefenopdrachten. Over de auteurs Cathe Notten is zelfstandig onderwijsadviseur. Zij was 12 jaar hoofdredacteur van het tijdschrift voor rekenwiskunde-onderwijs 'Volgens Bartjens' en verzorgt begeleiding en nascholing van leraren in het basisonderwijs op het gebied van rekenwiskunde-onderwijs. Bronja Versteeg is zelfstandig onderwijsadviseur rekenen. Ze begeleidt (s)bo en so scholen bij het versterken van hun rekenonderwijs en het gebruik van passende perspectieven rekenen. Ze verzorgt de RD4 trainingen rekendiagnostiek. *Ernstige RekenWiskunde-problemen en Dyscalculie
MamaPower – Jouw Gids naar Rust, Balans & Kracht als Alleenstaande Moeder Alleenstaande moeder zijn is krachtig – maar ook intens. Je draagt alles: je gezin, je werk, de financiën, het huishouden, én jezelf. Maar ergens onderweg vergeet je misschien wie jij bent, wat jóu energie geeft, en hoe je weer ademruimte kunt creëren in de chaos van alledag. In dit eerlijke, liefdevolle en praktische boek neemt coach en ervaringsdeskundige Sarah Marcelis je mee in haar eigen reis van overleven naar leven. Vanuit haar persoonlijke verhaal én jarenlange ervaring in de zorg en coaching, biedt ze steun, herkenning en vooral: bruikbare handvatten. Wat je kunt verwachten: 6 heldere hoofdstukken over rust, zelfzorg, tijd, geld, liefde & verbinding Echte verhalen en herkenbare situaties Praktische tips die je direct kunt toepassen Oefeningen en krachtige affirmaties Een warme, motiverende toon – alsof een vriendin met je meeloopt Dit boek is geschreven voor moeders die voelen: ik wil niet alleen maar doorgaan – ik wil ademhalen, voelen, groeien. Je hoeft het niet alleen te doen. Jij bent genoeg. Jij bent krachtig. Jij verdient rust.
Johan Dehandschutter, Rafaël Sondervorst
Coach je onderwijscollega
Hoe kun je je collega’s helpen zich goed te voelen op school? Met een peptalk of welgemeende adviezen kom je bij hen niet ver. Dan haken ze snel af. Dit boek legt je haarfijn uit hoe het wel kan. Met hun jarenlange ervaring in het onderwijs geloven de auteurs dat iedereen kan coachen. Ze richten zich tot eenieder in het kleuter-, lager en secundair onderwijs: leerkrachten, vakhoofden, beleidsondersteuners, mentoren, teamleiders, zorgleerkrachten, graadcoördinatoren, directeurs en andere medewerkers. Met Coach je onderwijscollega heb je een werk in handen dat je in klare taal vertelt hoe je een collega coacht. Het beschrijft vaardigheden, technieken, modellen en strategieën die daarbij van pas komen. Concrete ervaringen, duidelijke grafieken en voorbeelddialogen verhelderen de theorie. Ontdek hoe je voor je collega’s en op je school een motivator kunt zijn en laat je inspireren om ook je eigen kwaliteiten tot hun recht te laten komen. Johan Dehandschutter is master in de Communicatiewetenschappen. Hij heeft meer dan dertig jaar ervaring als leerkracht, tien jaar als mentor van startende leerkrachten en tien jaar als docent Coachen en reflecteren in de banaba Schoolontwikkeling aan Odisee Hogeschool. Hij is auteur van Sterk starten en Zó blijf je een sterke leerkracht. Raf Sondervorst is lerarenopleider aan Odisee Hogeschool en KU Leuven. Hij is coauteur van publicaties rond aanvangsbegeleiding. In binnen- en buitenland verzorgt hij cursussen ‘coaching van collega’s’ voor directies, zorgcoördinatoren en anderen. Hij is docent Coachen en reflecteren en Aanvangs- en loopbaanbegeleiding in de banaba Schoolontwikkeling.
Een ingrijpende gebeurtenis als de dood heeft een grote impact op leerlingen én leraren. Elke situatie is uniek en elk kind reageert anders op verlies en de heftige gevoelens die daarbij komen kijken. Hoe kun je dan als leraar zo compleet mogelijk ondersteuning bieden aan de specifieke leerling, maar ook aan de klas als geheel? In Omgaan met dood in de klas maakt auteur Jos van den Brand beginnende en ervaren leraren vertrouwd met de pedagogiek van de dood. Aan de hand van praktijkverhalen waarin leraren hun ervaringen delen en de door hen gemaakte keuzes toelichten, word je als lezer bekend gemaakt met de theorie die helpt om het handelen te begrijpen. Het boek is ingedeeld in vier delen. Deel 1 gaat over je levensverhaal, ervaringsleren en het pedagogische handelen. Met oefeningen onderzoek je je eigen betekenis die je aan de dood hebt gegeven. In deel 2 wordt er stilgestaan bij de rol van symbolen, rituelen en jeugdliteratuur. Deel 3 behandelt het onderwerp suïcide en geeft handvatten hoe om te gaan met de ervaring van het radicaal vreemde. Voor deel 4 interviewde de auteur verlies- en rouwexperts over hun werkwijze en beschrijft hij wat leraren daarvan kunnen leren. Elk hoofdstuk sluit af met vragen die helpen om de praktijkverhalen en theorieën toe te passen op de eigen situatie van de lezer. Dat maakt het boek geschikt voor zowel leraren in opleiding als leraren in het basisonderwijs. OVER DE AUTEUR Dr. Jos van den Brand is als lerarenopleider en senior onderzoeker verbonden aan het lectoraat Professionaliseren met Hart en Ziel van de Thomas More Hogeschool in Rotterdam. Zijn expertise is praktijkgericht onderwijsonderzoek over het pedagogische handelen en zingeving. Hij publiceerde eerder Levensverhaal en pedagogische handelingsoriëntatie in de laatmoderne tijd.
Marita Eskes, Marcel Schmeier
Van fonemisch bewustzijn naar beginnend leren lezen en spellen in 100 lessen
Decennia van neoliberaal rendementsdenken hebben van het onderwijs een rechte, resultaatgerichte schoolgang gemaakt en de ruimte voor alternatieven dichtgemetseld. Kan het Duitse ideaal van Bildung daar verandering in brengen? In discussies over onderwijsverandering gaat het meestal over de conservatieve Bildungsfilosofie van Goethe en Humboldt, maar er heeft ook een radicaal-romantische opvatting bestaan die om drastische maatschappelijke veranderingen vroeg. Joris Verheijen graaft de vergeten ideeën van Forster, Böhmer en Schlegel op. Juist van hen kunnen we leren hoe een werkelijk kritisch denken kan ontvlammen, hoe schrijfonderwijs bevrijd kan worden uit het keurslijf van rechtlijnige opstellen en hoe leerlingen zichzelf kunnen vormen, in plaats van vervormd te worden.
Marianne Verhallen, Ruud Walst
Taalontwikkeling op school
Inclusie op school is meer dan een concept: het streeft naar een wereld waarin elk individu, ongeacht achtergrond of vermogen, kan groeien in een ondersteunende leeromgeving. In dit boek verkent Lise Dutoo de essentie van inclusief onderwijs en biedt ze vooral praktische inzichten en strategieën voor leerkrachten in het basisonderwijs, om diversiteit, gelijkheid en rechtvaardigheid te bevorderen.Met wetenschappelijke onderbouwing, inspirerende praktijken en direct inzetbare praktische hulpbladen toont dit boek hoe inclusie niet alleen een ethische verplichting is, maar ook een bron van verrijking en groei voor iedereen. Onderwerpen zoals een inclusieve cultuur creëren, lesmaterialen aanpassen en omgaan met diversiteit worden uitgebreid en toepasbaar besproken.Dit boek ondersteunt leerkrachten op een haalbare manier en helpt hen een klimaat te creëren waarin elk kind zich gezien en gewaardeerd voelt. Het is een essentiële leidraad voor iedereen die wil bijdragen aan een inclusief en rechtvaardig onderwijssysteem.Over de auteurLise Dutoo is onderwijskundige (bachelor secundair onderwijs Arteveldehogeschool Gent en educatieve master Katholieke Universiteit Leuven). Met een passie voor het pedagogische onderwijsdomein. Ze gelooft sterk in de kracht van inclusie en is vastbesloten om bij te dragen aan positieve veranderingen in het onderwijsveld. Haar praktische ervaring als (leer)ondersteuner bezorgde haar waardevolle inzichten in het onderwijsdomein, die ze graag met het veld deelt.
René van Kralingen, Walter Geerts
Handboek voor leraren
Dit handboek bevat de basis die je nodig hebt om een succesvolle leraar te worden. Gedegen kennis van didactiek, de doelgroep, het onderwijssysteem en – bovenal - inzicht in wie je wilt worden als leraar helpt je om in het werkveld onmiddellijk en intuïtief juist te handelen.Dit boek bestaat uit dertien hoofdstukken, verdeeld over vijf delen. Deel A gaat in op de rol die jij als leraar vervult, deel B bespreekt het werken met groepen. In Deel C wordt het Nederlandse onderwijssysteem besproken, en thema’s die te maken hebben met diversiteit. Deel D gaat in op de vraag: hoe ontwikkel ik mezelf als leraar. In Deel E, ten slotte, wordt aandacht besteed aan de verschillende opleidingen in het voortgezet en het beroepsonderwijs. Deze nieuwe editie is uitgebreid met onderwerpen als formatief handelen, inclusief onderwijs, schurende groepsgesprekken en diversiteit in de klas. Handboek voor leraren is een actueel, toegankelijk geschreven en praktisch boek voor elke leraar (in opleiding) in het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijsWalter Geerts is als lerarenopleider gepromoveerd op de inzet van video bij het opleiden van leraren en is sinds de start betrokken bij het opstellen van de generieke kennisbasis. Momenteel is hij werkzaam als docententrainer in het hoger onderwijs.René van Kralingen is opleider en schrijver bij Onderwijsadviesbureau Van Kralingen. Hij geeft cursussen aan klassenvertegenwoordigers, onderwijsassistenten, instructeurs, docenten, beoordelaars, toetsexperts, teamleiders en onderwijsteams.
Wat betekent het écht om diversiteit, inclusie en kansengelijkheid te laten werken? Wat gebeurt er als we deze woorden omzetten in daden? Diversiteit, inclusie en kansengelijkheid zijn steeds belangrijkere thema's in de huidige maatschappij en vooral in het onderwijs. De wereld is divers en scholen worden geconfronteerd met de uitdaging om leeromgevingen te creëren die recht doen aan deze diversiteit. 'Oog voor kleur' verkent vragen die er écht toe doen, zoals: hoe ga je om met diversiteit in de klas? Hoe herken je onbewuste vooroordelen? Op welke manieren tackel je microagressies? Wat is de beste aanpak om discriminatie en uitsluiting te bestrijden? Ook thema’s als kansenongelijkheid, polarisatie en intersectionaliteit komen aan bod. In dit boek worden deze complexe thema’s tastbaar en relevant. De auteur stelt prikkelende vragen die je aan het denken zetten en moedigt je aan om wat je leert direct toe te passen in je eigen leven en werk. Door heldere definities te combineren met concrete voorbeelden daagt ze je uit om je eigen rol en impact in het onderwijs te heroverwegen en biedt ze inzichten die elke onderwijsprofessional nodig heeft om bij te dragen aan het verkleinen van ongelijkheid. 'Oog voor kleur' helpt je verder te kijken dan woorden en echt werk te maken van een inclusieve onderwijsomgeving die diversiteit erkent, benut en waardeert. Over de auteur Farah Ramezani is een ervaren opleidingskundige en oprichter van Ravilok, een trainings- en ontwikkelingsbureau gespecialiseerd in diversiteit en inclusie. Met een achtergrond in het ontwerpen van leer- en ontwikkelprogramma's heeft Farah zich de afgelopen jaren volledig gericht op het verbeteren van inclusieve onderwijsomgevingen.
Eva Naaijkens, Martin Bootsma
En wat als we nu weer eens gewoon gingen lesgeven? 2.0
Carl D'hondt, Hilde Van Rossen
Succesvol begeleiden van hoogbegaafde kinderen en jongeren
Wie dieper wil ingaan op de thematiek hoogbegaafdheid zal in dit boek bijzondere aanwijzingen vinden voor het succesvol opvoeden en onderwijzen van hoogbegaafde kinderen en jongeren. De auteurs doorprikken heel wat misverstanden rond hoogbegaafdheid en proberen door te dringen tot de kern van de zaak. Zij ontdekten daarbij dat hoogbegaafdheid veelal te maken heeft met het vinden van een goede balans tussen twee tegenstrijdige kenmerken. Deze balansproblemen raken niet alleen de hoogbegaafde persoon zelf, maar komen ook terug in het onderwijs en de opvoeding van deze kinderen.Dit boek verschaft de lezer de theoretische achtergronden die noodzakelijk zijn om hoogbegaafde kinderen of leerlingen succesvol te begeleiden. Bovendien worden honderden praktische tips gegeven die onmiddellijk toepasbaar zijn in de praktijk. De auteurs hebben meer dan 30 jaar ervaring in de begeleiding van hoogbegaafde kinderen en jongeren, hun ouders, leerkrachten en begeleiders. Zij pleiten voor opvoeding tot zelfdiscipline en het creëren van open communicatie met deze kinderen. Geheugeneconomie op school krijgt een extra accent. Ook de uitgebreide bijlagen rond uitstelgedrag, zelfvertrouwen, perfectionisme, vlijt, zelfspraak en beloning verschaffen een bijzonder inzicht in deze kernthema’s van hoogbegaafdheid.Carl D’hondt, orthopedagoog, is erevoorzitter van BEKINA vzw - Begaafde Kinderen en Adolescenten.Hilde Van Rossen, master in de psychologie, was opleidingscoördinator aan de Hogeschool VIVES, voorheen Katho.
Digitaal vertellen is een mooie manier om te leren. Verhalen vertellen zit in onze genen en technologie zorgt heel vaak voor een hoge betrokkenheid. Vertellen over een interessant of mooi onderwerp met de prachtige technologie die we tot onze beschikking hebben is kansrijk en leerzaam. Door digitale verhalen te maken leren leerlingen op een diepgaande en intense manier. Dat gebeurt niet zomaar en er zijn een paar stappen voor nodig om dat te bereiken. Beschikbaar op Boom Academie Op het online platform Boom Academie vind je de theorie, afgewisseld met video’s en opdrachten. Dit helpt je om de kennis goed te verwerken en toe te passen. In het voortgangsoverzicht zie je je resultaten. Ga naar boomstudent.nl om jouw toegang te activeren. - Zo kunnen studenten leren, trainen en toetsen, allemaal op één plek, online. - Daarnaast kun je als docent zelf modules selecteren. Zo gebruiken en betalen studenten alleen voor de inhoud die ze ook echt nodig hebben. - Ben je docent en wil je meer weten? Plan een gratis demosessie in! Inhoud Digitaal vertellen als didactiek behandelt in de vorm van een vijfstappenplan de belangrijkste stappen in het maken van een digitaal verhaal in het onderwijs. Er wordt ingegaan op het verkrijgen en verwerken van informatie en het vormgeven van het digitale verhaal in verschillende vormen van media zoals film, fotografie, animatie, audio en infographics. Iedere vorm kent zijn eigen bijzondere kenmerken en daar wordt per module op ingegaan. Doelgroep Bestemd voor leraren en aanstaande leraren. Het is gericht op het primaire onderwijs maar zeer zeker ook geschikt voor leraren in het VO.
Peter Ale, Martine Schaik
Rekenen-wiskunde voor de kinderopvang en het primair onderwijs
Nederlandse jongeren hebben steeds meer moeite met rekenen-wiskunde. Daarom is het belangrijk om kinderen er al op jonge leeftijd spelenderwijs vertrouwd mee te maken. Aan begeleiders op de kinderopvang en in de klas de taak om die uitdaging aan te gaan. Hoe kunnen zij rekenen-wiskunde verwerken in sport, spel en dagelijkse activiteiten? En welke reken-wiskundige activiteiten zijn geschikt voor kleine groepen jonge kinderen? Het staat allemaal in de nieuwe uitgave Rekenen-wiskunde voor de kinderopvang en het primair onderwijs. Het boek bestaat uit zeven hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk geeft een algemeen overzicht van de rekenontwikkeling van kinderen van 0 tot 12 jaar. Hoofdstuk 2 behandelt belangrijke didactische vaardigheden, zoals: Hoe zorg je voor een goede afstemming van activiteiten met het niveau van de groep? Hoe stel je vragen? Hoe geef je feedback? De hoofdstukken 3 tot en met 6 gaan in op de meest kenmerkende onderdelen van de rekenontwikkeling van een bepaalde leeftijdsgroep. In het laatste hoofdstuk worden de rekenvoorbeelden uitgelegd die in het boek voorkomen. Het boek wisselt theorie af met praktijkvoorbeelden en geeft handige tips om de koppeling te maken met de eigen dagelijkse praktijk. Dit boek is geschreven voor studenten van de Ad Pedagogisch Educatief Professional (Ad PEP) en de Ad Didactisch Educatief Professional (Ad DEP). Het kan ook interessant zijn voor studenten van mbo-4-opleidingen zoals Onderwijsassistent en bacheloropleidingen zoals Pedagogiek. Ook professionals die kinderen begeleiden in hun reken-wiskundeontwikkeling kunnen het boek gebruiken. Peter Ale was lerarenopleider rekenen-wiskunde aan de Hogeschool van Amsterdam en de Universitaire Pabo van Amsterdam. Martine van Schaik was onder meer lerarenopleider rekenen-wiskunde en onderwijsadviseur rekenen-wiskunde aan de Marnix Academie. Momenteel is zij actief betrokken bij het versterken van de basisvaardigheden in het onderwijs. Eerder publiceerden zij Rekenen en wiskunde uitgelegd en Rekenen-wiskunde en didactiek. Hun auteurschap bij Coutinho is op persoonlijke titel.
Wil jij complexe informatie snel en helder overbrengen? Samenvatten als een Pro is dé gids voor scholieren, studenten en professionals die effectiever willen leren samenvatten.
Dit oefenboek begeleidt studenten bij het invullen van Kijk ik - het kindvolgsysteem. Je gaat aan de slag met portretten en leert stap voor stap een portret in te vullen. Aan de hand van concrete oefeningen leer je het welbevinden, de betrokkenheid en de ontwikkeling van kinderen in kaart brengen. Het is ideaal voor studenten die hun vaardigheden in observaties willen verfijnen en direct in de praktijk willen toepassen.
Barend Last, Derk Bransen
Dat doe je toch niet alleen?!
Was jij vroeger eigenaar van je leerproces? Was jij een autonome, intrinsiek gemotiveerde, doelgerichte, reflectieve, zelfsturende student met volledige regie over je eigen leerproces? Waarschijnlijk niet. Toch komen we deze aspecten vaak tegen in de visies van opleidingen. De gemene deler: zelfregulerend leren. Maar hoe ‘zelf’ is dat eigenlijk? Onze stelling is simpel: Dat doe je toch niet alleen?! Leren ontstaat in een onderwijscontext veelal vanuit sociale interactie. Dit betekent dat iedereen leert én dus ook dat leren reguleert - van student tot docent. Daarbij komt dat we niet alleen ons eigen leerpad reguleren, maar ook dat van de ander - en omgekeerd. Daarom kun je beter spreken van ‘co-regulerend leren’. Dit boek kadert dit principe (en aanverwante concepten) en maakt ze praktisch: Hoe ontwerp je onderwijs met co-regulatie als uitgangspunt? En hoe geef je dat didactisch vorm in je dagelijkse praktijk? Het boek biedt concrete handvatten en sprekende casuïstiek om dit goed te doen. Want let op: te veel sturing drukt de motivatie de kop in, te weinig sturing resulteert in doelloos zwemmen zonder grip op het leerproces. Co-regulatie biedt het kader tot balans. Barend Last is bestsellerauteur, docent, en veelgevraagd spreker op het gebied van onderwijsinnovatie. Eerder schreef hij de succesvolle boeken ‘Chatten met Napoleon’ en ‘Blended Learning in de praktijk’. Derk Bransen promoveerde aan de Universiteit Maastricht op het onderwerp 'reguleren van werkplekleren' in de geneeskundeopleiding en werkt momenteel als co-creatie manager bij Education Lab NL.
Henk Berkel, Anneke Bax, Dorien Hopster-den Otter, Kim Schildkamp, Tamara Schilt-Mol, Judith Gulikers, Kelly Beekman, Desirée Joosten-ten Brinke
Toetsen in het voortgezet onderwijs
Toetsen in het voortgezet onderwijs biedt een breed overzicht van toets- en beoordelingsvormen in het voortgezet onderwijs. In het boek staan zes thema’s centraal. Het thema functies van toetsen gaat over de formatieve en summatieve functies van toetsing en het belang van afstemming tussen onderwijsdoelen, onderwijsaanbod en toetsing. Het thema context van toetsing behandelt onderwerpen als het toetsbeleid en toetsprogramma’s, maar ook de rol van de examencommissie en het belang van toetsbekwaamheid. Bij kwaliteit van toetsing worden onderwerpen als leerdoelen, toetsmatrijzen, rubrics, normering, cijfers en ethische overwegingen uitgewerkt. Bij leren van toetsen staat de vraag centraal hoe toetsing kan bijdragen aan het leerproces van leerlingen. Daarbij wordt onder andere ingegaan op feedback en het ontwerpen van plannen voor formatief evalueren. Het thema technologie bij toetsing gaat over technologie-ondersteund toetsen en AI bij toetsing. Het laatste thema toetsvormen behandelt traditionele en alternatieve toetsvormen, zoals mondelinge toetsen, groepswerk en portfolio’s. Het boek biedt praktische handreikingen en voorbeelden, waardoor het een toegankelijke, praktische en inspirerende bron is voor docenten, MT’s, examencommissies en iedereen die zich bezighoudt met toetsing en beoordeling in het voortgezet onderwijs. Het is ook geschikt als studieboek voor studenten aan lerarenopleidingen of voor studenten die een educatieve master volgen.
Miet Fournier
Meer zorg voor kleuters via spelbegeleiding
Waartoe dient spelen? Hoe helpen we onze kinderen spelen? Wat is dat eigenlijk: spelen? En wat als kinderen niet tot spelen komen? Spelen is dé grootste troef van kinderen. De mogelijkheid om door spelen te leren is hun meest kenmerkende eigenschap. Spelen is dus het 'lange leven' van kinderen. Toch zijn er kinderen die niet uit zichzelf tot spelen komen. Bovendien stimuleert onze prestatiegerichte maatschappij noch de ouders, noch de leerkrachten om kinderen veel en vrij te laten spelen. Meer zorg voor kleuters via spelbegeleiding gaat back to basics. Spelen is opnieuw het doel en niet louter een werkvorm bij andere activiteiten. Het boek biedt een complete aanpak voor kinderverzorgers, kleuterleiders en zorgcoördinatoren om kinderen te ondersteunen in hun (leren) spelen, om zo te evolueren en andere ervaringen op te doen.
Studieboeken over onderwijs